Turbo! Inmiddels is er vrijwel geen huis, tuin en keuken-auto meer te krijgen waar er niet één op zit, doorgaans nog vrij anoniem ook. Het is bijna onvoorstelbaar dat het vijfletterwoord in de laatste decennia van de vorige eeuw een welhaast magische klank had en stond voor pure prestaties. Onder andere Porsche en Renault weten in de racerij goed te presteren met turbomotoren – Porsche in de lange afstandsracerij, Renault in de Formule 1. Het zijn ook deze twee merken die in de jaren 70 de vertaalslag weten te maken om de turbo van het circuit naar de straat te brengen. De 911 Turbo is nog altijd een begrip en de R5 Turbo heeft inmiddels een legendarische status. Toch is de turbo geen jaren-70-uitvinding.
‘Substitute for cubic inches’
Al in de begindagen van de auto is men bezig om de prestaties van de motor te verbeteren, een betere ademhaling wordt daarbij als een mogelijke oplossing gezien. Zodoende patenteert Gottlieb Daimler al in 1885 een mechanisch aangedreven pomp om lucht in een verbrandingsmotor te persen. Voor een door uitlaatgas aangedreven turbo wordt pas in 1905 patent afgegeven aan de Zwitserse ingenieur Alfred Büchi die in die dagen leiding geeft aan de ontwikkelingsafdeling van de motorenfabriek van de gebroeders Sulzer. Büchi houdt zich daar voornamelijk bezig met dieselmotoren. Door de jaren wordt de turbo toegepast in vliegtuigen, schepen en treinen, in de auto is de turbo in die dagen niet echt nodig. De turbotechniek is nog vrij kwetsbaar en er valt nog veel te winnen op andere punten, niet in de laatste plaats door grotere motoren te bouwen.
Al in 1910 zou Alfa Romeo met een turbo experimenteren op de 24 HP.
Desalniettemin wordt volgens sommige bronnen bij Alfa Romeo (dan nog A.L.F.A.) al in 1910 met turbo’s geëxperimenteerd voor de 24 HP. In officiële documenten vinden we daar echter niets van terug. Pas wanneer de Zwitserse vrachtwagenfabrikant Saurer in 1938 vrachtwagens met turbodieselmotoren begint te bouwen komen we de eerste turbocompressoren op straat tegen. Al duurt het dan nog bijna een kwart eeuw voordat we hem ook in personenauto’s zullen zien.
Oldsmobile Jetfire.
De Oldsmobile Jetfire heeft een 215 pk sterke 3.5 V8, die zonder 185 pk leverde.
Chevrolet Corvair, niet alleen berucht om zijn turbomotor.
Oldsmobile en Chevrolet in 1962 met turbo
Pas voor modeljaar 1962 komen de GM dochters Oldsmobile en Chevrolet elk met een turbomotor op de proppen. Chevrolet is net aan twee weken eerder met de Corvair Spyder Turbo dan Oldsmobile met de F-85 Jetfire Turbo. In de Corvair pept een van Thompson afkomstige turbo het vermogen van de achterin geplaatste 2,4 liter zescilinder boxermotor op van 102 naar 150 pk terwijl het vermogen van de 3,5-liter V8 in de F-85 door een Garrett turbo een boost krijgt van 185 naar 215 pk. Een groot succes is de turbotechniek niet, van de 9.607 verkochte F-85’s Jetfire Turbo worden de meesten naderhand weer ontdaan van hun turbo en voorzien van grotere carburateurs. Pas met de eerste oliecrisis in 1973 komt de ontwikkeling van auto’s met turbomotoren in een stroomversnelling, wanneer het toch wel een substitute for cubic inches blijkt te zijn.
De Mercedes-Benz 300 SD was in 1977 de eerste personenauto met turbodieselmotor.