Hoe bij de Volvo S80 veiligheid verleidelijk werd

Hoe zag het aanloop­traject eruit?
Eind jaren 80, begin jaren 90 had je keuze uit tal van grote zaken­sedans. Modellen als de Ford Scorpio, Opel Omega, Renault Safrane en Toyota Camry waren aantrekkelijk geprijsde alternatieven voor de BMW 5-serie en de Mercedes-Benz W124. Totdat de Duitse merken, inclusief Audi, ineens eerste keuze werden bij de zakelijke rijder. Andere merken delfden het onderspit in het E-segment en gooiden de handdoek collectief in de ring. Met uitzondering van Volvo. Aan de zijlijn van het Duitse speelveld bleef het Zweedse merk zich kranig weren, om steevast eerste keuze te zijn bij overtuigde Volvo-klanten en leaserijders die wel eens iets anders wilden dan een Duitse topper. De stamboom van de Volvo S80 voert helemaal terug naar 1944, toen de ‘Kattenrug’ in productie ging. Met dit model zette Volvo voor het eerst voet buiten de Zweedse landsgrenzen, en met succes. Deze auto werd opgevolgd door de Amazon, die eind jaren 60 een moderne vervanger kreeg in de vorm van de 140-serie. Een model met een bijzonder lange adem, want nadat hij evolueerde in de 200-serie bleef hij als Polar Estate tot en met 1993 in productie. Parallel aan de 200-reeks was in 1982 de 700-serie op de markt verschenen, die op zijn beurt de basis vormde voor de 900-serie uit 1990. Met de onthulling van de S80 in 1998 kwam er definitief een einde aan dat tijdperk.
 

 
Hoe revolutionair was hij eigenlijk?
In navolging van de in Born gebouwde 400-reeks was Volvo in 1991 met de vijfcilinder 850 al overgestapt op voorwielaandrijving. Dat de S80 voor de overbrenging switchte van achter- naar voorwielaandrijving kwam daarom beslist niet uit de lucht vallen. Volvo had een nieuw platform voor de S80 ontwikkeld, dat later als basis zou dienen voor de S60/V70 en XC90. Nadat de Ford Motor Company Volvo in 1999 had opgekocht, kwam het P2-platform bovendien tot inzet bij verschillende Amerikaanse modellen van Ford, Mercury en Lincoln.De S80 was vooral in stilistisch opzicht een grote stap vooruit voor het Zweedse merk. Na de al wat bollere S40/V40 uit 1995 nam de S80 definitief afscheid van de kenmerkende hoekige vormgeving die sinds de late jaren 60 zo kenmerkend was geweest voor Volvo’s grote sedans. Toch was het design van de S80 in grote lijnen al sinds 1992 bekend. In dat jaar presenteerden de Zweden de Environmental Concept Car (ECC), een grote vierdeurs sedan met een aalgladde aluminium carrosserie (Cw-waarde: 0,23) en de combinatie van een elektromotor met een gasturbine. Van die aandrijflijn hebben we nooit meer wat vernomen, maar achteraf bleek de vormgeving van de ECC een tipje van de sluier op te lichten van het nieuwe familiegezicht dat Volvo vanaf de S80 doorvoerde over de gehele modellijn. De S80 zou nooit als Estate verschijnen, omdat die rol vanaf 2000 voor rekening kwam van de nieuwe V70 die het platform met de S80 deelde. 

Hoe werd de Volvo S80 onthaald?
Naar Volvo-maatstaven was de S80 zeer vooruitstrevend. Voor het eerst in zijn geschiedenis bracht het Zweedse merk een grote sedan met voorwielaan­drijving. Dat was voor zowel de autopers als de verstokte Volvo-koper toch even wennen. Met het design van de S80, dat duidelijk was geïnspireerd op de concept-car ECC, sloeg Volvo eveneens een nieuwe koers in. Onder leiding van Peter Horbury (sinds dit jaar in dienst van Lotus) kwam een vierdeurs sedan tot stand met een gestroomlijnd silhouet en opvallend breed geschouderde flanken, die de spreekwoordelijke veiligheid moesten uitdragen. Want ja, de S80 was wél een Volvo. De zakelijke rijder was onder de indruk: in 1999, het eerste volledige jaar dat de S80 in de showroom stond, kregen maar liefst 3.098 stuks nieuwe nummerplaten opgeschroefd. Goed, dat jaar kochten Nederlanders samen meer dan 600.000 nieuwe auto’s, dus de vergelijking gaat een beetje mank, maar vorig jaar registreerde Volkswagen van de Golf, de nummer één van 1999, minder exemplaren dan Volvo van de S80 in zijn succesvolste verkoopjaar. Om alles in het juiste perspectief te plaatsen: de BMW 5-serie en de Mercedes E-klasse verkochten in 1999 nóg beter dan de S80.

 
Wat waren de keuzes bij de marktintroductie?
Op motorisch gebied was er keuze uit een reeks vijf- en zescilinder lijnmotoren, al dan niet met een turbo. Al deze krachtbronnen – zelfs de zescilinders – lagen dwarsgeplaatst onder de motorkap. De zwakste benzine-S80 was de atmosferische 2.4 van 140 pk. Deze kon je af fabriek ook als Bi-Fuel bestellen, dus met lpg-installatie. Deze optie was er niet voor de 2.4 met 170 pk. Vanaf 2000 verscheen een turbovariant van deze motor, met 200 pk. In 2003 kreeg het motorengamma aanvulling met een 2,5-liter vijfcilinder met turbo, die het tot een vermogen van 210 pk schopte. Alleen in 2005 was er van de S80 2.5T ook een versie met AWD te koop. Aanvankelijk waren er twee verschillende zescilinders: de atmosferische 2.9 met 204 pk en de geblazen T6, die uit een cilinderinhoud van 2,8 liter een vermogen haalde van 272 pk. Later ontleende de T6 zijn kracht aan een 2.9-motor met twee turbo’s, die eveneens 272 pk leverde. In 1999 kwam een dieselmotor de gelederen versterken: de 2.5D met 140 pk. Deze variant was een kort leven beschoren, want al in 2001 verscheen een nieuwe vijfcilinder diesel: de 2.4 D5 (163 pk). Om het dieselprogramma naar beneden af te ronden, kwam er van deze zelfontbrander in 2002 ook een variant met 130 pk.

Wat waren zijn concurrenten?
In 1999, het eerste volledige verkoopjaar van de Volvo S80, domineerden de BMW 5-serie en de Mercedes-Benz E-klasse het zakelijke E-segment in Nederland. De S80 was de nummer drie, op de voet gevolgd door de Opel Omega. In de top-100 stonden de Audi A6 en de Saab 9-5 op grotere achterstand. Kijken we naar de verkoophitlijst van 2005, het laatste verkoopjaar van deze S80-generatie, dan is de Audi A6 de populairste E-segmenter. De 5-serie en de E-klasse maken de top-3 compleet. Scrollen we verder naar beneden, dan komen we eerst de Volvo S80 tegen. Na een hele tijd niets knokken modellen als de Peugeot 607, Saab 9-5, Chrysler 300C, Jaguar S-type, Renault Vel Satis, Lexus GS, Alfa Romeo 166, Cadillac CTS, Lancia Thesis, Toyota Camry en Citroën C6 om de gunsten van de zakelijke autokoper. Tja, we weten inmiddels hoe het met al deze modellen is afgelopen. En ook waarom: de opmars van de grote SUV was in 2005 al niet meer te stuiten. Met de Volvo XC90 voorop …

Hoe werd de S80 ontvangen door de consument?
Wanneer je de productiecijfers van de Volvo S80 vergelijkt met die van de Mercedes-Benz E-klasse zou je haast kunnen stellen dat de Zweedse zakensedan een flop was. Terwijl Mercedes in de periode 1995-2002 bijvoorbeeld 1.374.409 miljoen exemplaren van de W210 (alleen vierdeurs) wereldwijd verkocht, leverde Volvo tussen 1998 en 2006 ‘slechts’ 388.595 S80’s af. Daarbij moeten we wel aantekenen dat de S80 in lang niet zoveel landen leverbaar was als zijn belangrijkste concurrent uit Duitsland.
In Nederland was de S80 beslist een succes. Tussen 1998 en 2006 verlieten hier ruim 10.000 S80’s nieuw de showroom. Er is een groot aanbod van mooie tweedehands exemplaren met een relatief lage kilometerstand. Dat maakt de Volvo S80 heel geschikt als comfortabele, veilige en voor de zakelijke rijder fiscaal aantrekkelijke youngtimer.

Nog bijzonderheden tijdens zijn levensloop?
De Volvo S80 kreeg in 2003 een update. De gefacelifte sedan beleefde op de AutoRAI zijn wereldpremière. De uiterlijke aanpassingen hadden weinig om het lijf: een grille met een vierkant patroon, gelakte stootlijsten, verchroomde deurgrepen, andere buitenspiegels en wat kleurrijkere achterlichten. Belangrijker was de komst van Four-C, Volvo’s systeem voor adaptieve demping, afkomstig van de snelle R-versies van de S60 en V70. De vanafprijs werd € 37.525. Behalve in Torslanda, aan de oostzijde van het Zweedse Gotenburg, rolde de S80 eveneens van de productieband in Canada (Halifax) en Maleisië. Nilsson Special Vehicles in Laholm bouwde de Volvo S80 om voor speciale doeleinden, zoals een ambulance en een verlengde limousine. Het Koninklijk Huis had meerdere S80-limo’s in gebruik. 
 

Welke uitvoering  spreekt het meest tot de verbeelding?
Het ligt voor de hand om de ultieme motorvariant te kiezen, de S80 T6 met 272 pk. En dan het liefst in combinatie met een zeer complete uitrusting, zoals de Summum of Executive. Je krijgt dan pure luxe in de vorm van leren bekleding, 16-inch lichtmetaal, xenonkoplampen, houtinleg in het dashboard, elektrische stoelbediening en parkeersensoren. Met wat geluk heeft de eerste eigenaar willen investeren in een schuif-kanteldak, inmiddels een uitstervend accessoire. Naar een S80 met Four-C hoef je niet te zoeken; de adaptieve demping voegt nauwelijks iets toe aan het veercomfort en het rijplezier.

 
Hoeveel zijn er gebouwd en hoeveel zijn er nog over?
Volvo bouwde tussen 1998 en 2006 exact 388.595 exemplaren van de S80. Daarvan belandden zo’n 10.000 stuks in Nederland. Volgens onze dataleverancier Vinacles zijn er nog 3.336 exemplaren met een actief Nederlands kenteken. Omdat het fiscaal heel aantrekkelijk is om zakelijk met een youngtimer te rijden, zijn er de laatste jaren ook aardig wat S80’s vanuit het buitenland naar Nederland gekomen.
bron: vinacles

Wat is de impact van de Volvo S80 geweest?
Hoewel de S80 beslist niet het eerste model was dat oude merkwaarden als bouwkwaliteit en veiligheid in een aantrekkelijk ontwerp verpakte – laten we vooral de 480 en de C70 niet vergeten – is dit wel de auto die voor een definitieve ommezwaai in Volvo’s design­benadering heeft gezorgd. De bakstenen van weleer transformeerden in begerenswaardige modellen, zoals later de S60 en de sexy C30. Een schoonheidsprijs heeft hij misschien nooit ontvangen, maar 25 jaar na dato zijn zelfs in de huidige Volvo-modellen nog altijd elementen van het S80-design te herkennen.

Lees hier het gehele bericht