In de wereld der superrijken draait veel om kleine dingen. Om details waarmee welgestelden laten zien hoe smaakvol ze hun rijkdom kunnen etaleren. De juiste klok om de in de juiste tint gebruinde pols. Het perfect bij de designjurk passende tasje, voorzien van de juiste subtiel glimmende logo’s. Het dek van Birmees teakhout op je jacht, dat net iets langer is dan de honderdvoeter van je buurman. Enfin, je begrijpt waar we naartoe willen.
Fiat 500 Jolly voor tussen loopplank en restaurant
Die houding van ‘ik heb iets wat jij niet hebt’ moet ook ten grondslag hebben gelegen aan de geboorte van de Fiat 500 Jolly. Volgens de ontstaanslegende van dit dakloze dwergje besloot Fiat-baas Giovanni Agnelli zelf dat het wel erg knullig was om helemaal te moeten lópen van de loopplank van zijn zeiljacht Agneta naar de dichtstbijzijnde bar, het hotel of zijn auto – al werd die laatste door het personeel naar het einde van de pier gereden. Hoe dan ook, dat kon en móést natuurlijk chiquer. Agnelli, de in 1921 geboren telg van één van de rijkste families van Italië en destijds vicepresident van het Fiat-concern, gaf carrosseriebouwer Ghia opdracht een kleine ‘strandauto’ te bouwen waarin hij zijn luiheid in stijl kon botvieren. Het autootje moest uiteraard aan boord van Agnelli’s jacht passen. Dat was ‘slechts’ 82 voet lang, dus koos Ghia de Nuovo 500 als basis voor zijn nieuwe creatie.
De uit 1957 stammende Fiat 500 maakte niet alleen Italië stormenderhand mobiel, maar is als designicoon tot op de dag van vandaag één van ’s werelds beroemdste auto’s. Ghia wilde een zo licht mogelijk autootje maken, dat door Agnelli’s personeel met gemak van boord kon worden gehesen. Daarnaast moest het model uiteraard een statement zijn. Eén waarmee de eigenaar zijn imago op adequate wijze kon ondersteunen. Dus ging de zaag in de Nuovo 500. Het dak verdween, evenals de deuren. De hoogte van de voorruit werd gehalveerd, delen van de achterschermen werden weggezaagd.
Binnen vier maanden presenteerde Ghia de Jolly, een snoepje op wielen, de ultieme mooiweerauto. Waar de Jolly van boord werd geladen, scheen onmiddellijk het zonnetje. Een dak was dus niet nodig; Ghia monteerde in plaats daarvan een gezellige parasol op flinterdunne spijltjes. Ruitenwissers kreeg de Jolly eveneens niet, hoewel er naar verluidt in 1958 en ’59 exemplaren mét zijn geproduceerd. En dan die stoelen: bij zon, zee en strand horen natuurlijk rieten zetels. Ideaal om met natte badkleding op plaats te nemen voor het korte ritje van het strand naar het dichtstbijzijnde horeca-etablissement.
Uiteraard ontstond bij bezitters van dikgevulde portemonnees al snel dermate veel belangstelling voor Agnelli’s autootje, dat Fiat besloot hem in beperkte oplage in productie te nemen. Vrienden van de grote Fiat-baas stel je immers niet teleur. Zo bestelde de steenrijke scheepsmagnaat Aristoteles Onassis maar meteen drie Jolly’s. Maar ook de Amerikaanse jetset omarmde de kleine flaneerauto van Fiat. Yul Brynner, John Wayne, Mae West, zelfs prinses Gracia van Monaco en president Lyndon B. Johnson bestelden een exemplaar – wie in de late jaren 50 iemand was in de showbizz, of simpelweg veel geld had, schafte een Fiat Jolly aan. Daarbij maakte het de doelgroep weinig uit dat het wagentje in de Verenigde Staten bijna tweemaal zo duur was als een gewone Fiat 500. Of dat hij aan die kant van de Atlantische Oceaan meer kostte dan een Volkswagen Kever. Iedereen wilde er één om, gezeten op de rieten stoeltjes, in open comfort korte tripjes te kunnen maken.
500 Jolly is levensgrote speelgoedauto
Hoe zit het nú, een halve eeuw na dato? Tja, de Jolly was natuurlijk een peperdure hobby-auto; netjes in elkaar geschroefd en schattig, maar toch … Inmiddels appelleert de auto dan ook vooral aan de hebzucht van verzamelaars; uiteindelijk is het een levensgrote speelgoedauto. De rieten stoeltjes zijn allesbehalve comfortabel en lenen zich absoluut niet voor langere ritten. De rijwind blaast dankzij de halve voorruit voluit in je gezicht en via de openingen waar de portieren zouden moeten zitten, trekt een orkaanwind aan je badhanddoek. Een paar honderd meter, dat is genoeg om een aardige indruk te krijgen van de Fiat 500 Jolly. Wil je verder rijden, neem dan een echte auto. Aan de andere kant: veel cooler dan met een Jolly kun je niet voorrijden bij je favoriete strandtent. Je rijdt immers in een klassiek rijkeluisstatement. Daarnaast is het vrijwel zeker dat niemand de boulevard op zal rijden in dezelfde auto. En daarmee is de openlucht-Fiat nog steeds wat hij was in zijn hoogtijdagen: een exclusief en peperduur stukje speelgoed.
Overigens komt er van Fiat binnenkort een leuk modern alternatief voor de Jolly in de vorm van de nieuwe elektrische Topolino. Zou je die binnenkort ook in de jachthavens van de jetset gaan zien?
Dit verhaal is eerder gepubliceerd in AutoWeek Classics 06 2013.
Technische gegevens
Motor 2-cil. in lijn, luchtgekoeld, Weber-carburateur
Cilinderinhoud 499 cc
Max. vermogen 13,2 kW/18 pk bij 4.600 tpm
Max. koppel 30 Nm bij 3.000 tpm
Topsnelheid 100 km/h
Aandrijving voorwielen
Remmen v/a trommelremmen
Ophanging dwarsarmen, voor met bladveren, achter met schroefveren
Verbruik gem. ca. 5 l/100 km
Leeggewicht 520 kg
Afm. l/b/h 2.970/1.320/ca. 1.200 mm
Wielbasis 1,84 m