Dit viel na de demontage op:
Op de asdrager is beginnende roest te zien op de randen en de oppervlakken.
De cilinderkop is ook na 100.000 km nog in keurige staat.
Op de inlaatkleppen zijn ongelijkmatige olieresten te zien.
Zandophopingen aan de binnenzijde van de spatborden kunnen tot corrosie leiden.
Bij de hoofdlagerschalen is er geen bovenmatige slijtage te zien.
De slijtage aan de cilinders en zuigers viel binnen de marges.
Is de Volkswagen T-Cross daarmee goed door de 100.000 kilometer duurtest gekomen? Deze punten blijven hangen na het uit elkaar halen van de auto voor een nadere inspectie:
De carrosserie kenmerkt zich na afloop van de duurtest nog door een zeer goed uitgevoerde corrosiebescherming. Op de bodemplaat, de holle ruimtes, de randen en de oppervlakken valt niets aan te merken. De klepverstelling vindt plaats via een distributieriem zonder vaste vervangingsintervallen.
De nokkenassen en de lagerruimtes verkeren nog in uitstekende staat.
De transmissie met dubbele koppeling en zeven versnellingen ziet er bij de demontage goed uit. Aan de koppeling en de tandwielen zijn geen bijzonderheden te zien.
Op de assen en de crash box is op sommige randen en oppervlakken beginnende corrosie te zien. Het kan op dit moment nog geen kwaad.
De techniek is nog in goede staat na 100.000 km. De krukas, de cilinders, de lagerschalen en de zuigers vallen na afloop van de duurtest nog binnen de marges en laten geen opvallende zaken zien.
De zittingen van de stoelen voelen nog stevig aan en hebben net als de rest van het interieur de duurtest prima doorstaan.
En dat leidde tot de volgende conclusie:
De T-Cross doorstaat deze duurtest met glans. Hij maakt een volwassener indruk dan zijn compacte formaat doet vermoeden. De demontage na afloop van de duurtest laat zien dat de technische basis klopt. Hij laat geen steken vallen. Dat kan bijna niet beter. De kleine missers op comfortgebied verdwijnen vermoedelijk bij de aanstaande facelift.
Wat vonden ze bij AutoBild verder van de T-Cross?
Toen ze op 2 september 2020 de sleutels in ontvangst namen, hadden veel collega’s zo hun bedenkingen. Zo vroegen met name de collega’s die vaak lange ritten maken zich af of een kleine SUV met een bescheiden vermogen van 115 pk daarvoor wel geschikt is. Nou, om maar direct met de deur in huis te vallen: ja, dat is hij wel degelijk, zo luidde het oordeel van de meeste T-Cross-bestuurders. Zo is de strekking in een van de eerste notities in het logboek, bij een kilometerstand van 5.291, bijzonder positief van toon. “Een kleine SUV met een goed ruimteconcept en een temperamentvolle driecilinder”, zo lezen we. De overige collega’s waren al even verbaasd over het feit dat de Volkswagen een bijzonder plezierige metgezel bleek te zijn in de praktijk van alledag. Met een compleet testteam, bestaande uit een redacteur, een fotograaf, een medewerker die de metingen verricht en een cameraman, afreizen naar een testlocatie? Geen probleem! Zet de achterbank in de achterste stand en klaar ben je. Goed, een deel van de uitrusting moet je dan op een andere manier vervoeren, maar als je alleen of met zijn tweeën met deze auto op pad gaat, kun je al je hobbybenodigdheden meenemen.
Zuinig, ook bij autobahnsnelheden
Wat je ook vervoert, de driecilinder raakt eigenlijk nooit buiten adem. Door de bank genomen springt hij zuinig om met benzine. Een verbruik van 1 op 13 à 1 op 14 is zelfs als je flink doorrijdt nog haalbaar. Dat neemt niet weg dat een grotere tank best prettig zou zijn geweest, want die is met een inhoud van slechts 40 liter aan de kleine kant. De indertijd nog 115 pk sterke motor (op dit moment levert de 1.0 een vermogen van 110 pk) knorde altijd vrolijk voor zich uit en hield zich in akoestisch opzicht meestal keurig op de achtergrond. Als je tijdens een snelle rit op de autobahn de naald van de snelheidsmeter richting de 200 km/h laat kruipen, is luisteren naar de radio geen optie meer en een goed gesprek met je medepassagiers evenmin. Dan wordt het, als direct gevolg van de niet al te uitgebreide geluidsisolatie, lawaaiig aan boord, want alle wind- en afrolgeluiden zijn dan goed waarneembaar. En wie onderweg eens wil bellen, kan beter langzamer gaan rijden.
Voor onvrijwillige vertragingen zorgde telkens weer de DSG-bak. Die schakelt in principe snel en op een verfijnde wijze, maar het samenspel met de start-stopfunctie is niet altijd even geslaagd, wat voor irritatie zorgt. Dan gaat het als volgt: je rijdt naar de stopstreep op een kruising, je stopt, je ziet dat de weg vrij is en wilt wegrijden, maar helaas is de motor net uitgeschakeld … Op het moment dat de motor dan weer tot leven is gewekt, ben je te laat om gebruik te maken van het gaatje dat zich voordeed.
Golf-achtige rij-eigenschappen
Heel plezierig is daarentegen het rijgedrag van het kleine SUV’tje, dat tijdens het rijden verrassend volwassen aanvoelt. De communicatieve besturing en de opvallend stabiele rechtuitloop geven je bepaald niet het gevoel in een kleine auto te zitten. “Heel Golf-achtig”, hoorden we regelmatig. Daarbij komt het goed uit dat het onderstel grote reserves biedt en raad weet met een vlotte rijstijl. De ontwikkelaars wilden blijkbaar een auto op de wielen zetten die voor veel rijplezier zorgt en een sportieve indruk geeft. Die afstelkeuze pakte helaas minder goed uit op slecht wegdek, mede door de fraaie 18-inch wielen. Veel berijders vonden het eindresultaat wat te straf. De reacties op oneffenheden in het wegdek waren niet altijd even goed. Terechte kritiek, maar we moeten die wel wat relativeren, want het is natuurlijk logisch dat zo’n compacte auto met een wielbasis van 2,55 m en een onderstel met stalen veren zonder adaptieve schokdempers niet over de weg zweeft als een Mercedes S-klasse.
Het multimediasysteem functioneert doorgaans goed, hoewel we graag hadden gezien dat het systeem files realtime weergeeft. Ook een verkeersbordenherkenning op camerabasis was leuk geweest. De maximumsnelheden die de T-Cross nu doorgeeft aan de bestuurder zijn gebaseerd op de data van het navigatiesysteem en dat komt lang niet altijd overeen met de situatie ter plaatse.
Het neemt niet weg dat je aan boord van de kleine Volkswagen al snel een gevoel van welbehagen krijgt. Zoals in SUV’s gebruikelijk is, zitten de inzittenden lekker hoog en kunnen ze zonder lichamelijke capriolen te moeten uithalen in- en uitstappen. De stoelen maken in eerste instantie een comfortabele indruk, maar dat beeld moet je toch bijstellen na enkele honderden kilometers te hebben gereden. Niet alleen ontbreekt een in hoogte verstelbare lendensteun, ook schiet het comfort tijdens lange ritten wat tekort. De overzichtelijke dashboardindeling weet daarentegen te overtuigen, wat niet geldt voor de ontbrekende handgrepen en de materiaalkeuze. Sommige materialen doen ronduit goedkoop aan. Het enige positieve aspect daaraan is dat ze gemakkelijk te reinigen zijn.
Onschuldige vliegroest
Bij de demontage valt op dat er een dunne bruine laag over de voor- en achteras zit, maar omdat het hier slechts om onschuldige vliegroest gaat, heeft dat verder geen invloed op het eindoordeel. Ook is weliswaar goed te zien dat de wax op een ongelijkmatige manier is verdeeld in de holle ruimtes, maar dat heeft verder geen grote gevolgen gehad. Als de inspecteurs de motor onder de loep nemen, zijn er geen redenen tot grote zorgen. Bij de check van de transmissie, de koppeling en de elektronicacomponenten is het van hetzelfde laken een pak: het ziet er allemaal keurig uit.
Kortom, een perfecte prestatie? In grote lijnen wel, maar de Volkswagen laat bij deze auto twee kleine steken vallen, die we toch niet onvermeld willen laten. Zo heeft het rechter oogje van de mat van de bijrijder losgelaten, waardoor de mat niet goed op zijn plek blijft liggen, en is de bekleding van de achterbank op een hoek losgeschoten. Het zijn kleinigheden, die we slechts even noemen voor de volledigheid. En ook omdat een verhaal over een kleine auto een spanningsboog nodig heeft, al is het maar een kleintje.