Bij Klokje Rond in de reguliere AutoWeek komt wel eens de vraag voorbij of het leuk zou zijn een auto met juist een heel lage kilometerstand onder de loep te nemen. Maar noblesse oblige, in die rubriek behandelen we echt alleen auto’s met een bak aan kilometers op de klok. Bij deze rubriek, in AutoWeek Classics, hebben we juist de kans om een 32-jarige auto te bekijken die op de heenweg naar onze keuring over de dertienduizend kilometer werd gereden.
Na lange stilstand alleen banden Mini vernieuwd
Reken maar dat het risico’s met zich meebrengt om een auto die zó veel en lang heeft stilgestaan weer opnieuw in de vaart te brengen. Denk maar eens aan alle onderdelen die kunnen uitdrogen en aan vervanging toe zijn. Bij de Mini van Bart is maar heel weinig gedaan om hem gebruiksklaar te maken. “Ik heb hem gekocht van een bedrijf dat hem jarenlang heeft laten staan. Zij hebben hem technisch in orde gemaakt. Ze beweerden alle vitale onderdelen te hebben nagelopen. Ik heb hem op zijn woord geloofd, want zelf weet ik bijna niets van de techniek. Bij mijn weten zijn alleen de banden vernieuwd. De originele uit 1990 zaten er nog onder.”
Mini reed eerste tien jaar nog geen 10.000 kilometer
De historie van de Mini kent Bart eveneens: “Hij is nieuw gekocht door een ouder echtpaar. De vrouw des huizes gebruikte hem voor haar woon-werkverkeer. In de eerste tien jaar is er 9.910 kilometer mee gereden. Er was elk jaar een oliewissel, maar een echte onderhoudsbeurt heeft hij nooit gehad. Daarna is hij in opslag gegaan.” Bart gaat zijn Mini maar sporadisch gebruiken. “Ik wil er af en toe een ritje mee gaan maken. Verder staat hij in mijn huis gestald en loop ik er elke dag langs. Je kunt hem dus het beste zien als ornament.” Thuis heeft Bart nog twee Mini’s staan. Een Rover Mini uit 2000 en een Mini Red Hot uit 1988. Dit duo komt vaker tot inzet. “Ik heb een voorkeur voor de simpele modellen. Die geven me een gevoel van echt autorijden. En ik heb een voorkeur kleine auto’s. Die vind ik handig en ik voel me inmiddels een beetje verloren als ik in een grote auto rijd.” Dat is precies hoe deze witte Special is: géén rechter buitenspiegel, géén radio, géén middenconsole, géén kofferbakmat en een vierbak. De motor levert slechts 41 pk. Verder weg van een Cooper kun je niet zijn verwijderd.
Mini blijkt in showroomstaat
Als de Mini na de proefrit op de brug gaat, kan Klokje Rond-chef Dennis Koldewijn er maar weinig negatiefs over zeggen. “Hooguit moet de carburateur eens worden afgesteld, want in de bebouwde kom moet de choke een beetje worden uitgetrokken. Anders slaat jij af.” Maar als we de kleine Brit van heel dichtbij kunnen bekijken en alle details zien zijn de ‘oh’s’ en ‘ah’s’ niet van de lucht. Deze Mini is zonder overdrijven in showroomstaat. Alsof de tijd heeft stil gestaan. Dennis wijst ons op alle innovaties die dit model kent. Anno 1959, want toen kwam de eerste Mini op de markt, was het een revolutionair ding. “De dwarsgeplaatste motor zorgt voor heel veel ruimte in het interieur. Moet je zien hoe de radiateur is geplaatst. Die staat naast de motor en sleuven in het spatbord zorgen voor de koeling.”
Rubber kegels voor vering
Verder kijkt Dennis met grote aandacht naar het veersysteem. “Daar worden rubberen kegels gebruikt die horizontaal onder de auto liggen. Het is een heel compacte constructie en het zorgt voor het uitstekende weggedrag. Maar enig veercomfort is er niet.” Verder komt er nog het verlossende antwoord op de vraag of een klassieker met zo weinig kilometers eigenlijk wel veilig is. “Het hangt er vanaf op welke plek hij heeft gestaan. Er kan inderdaad een heleboel uitdrogen, maar bij deze Mini zie ik dat alles nog in uitstekende staat is. Waarschijnlijk heeft hij op een droge, donkere plaats gestaan en dat is de ideale situatie.” Dennis voelt stevig aan brandstofleidingen en remslangen, maar enig onheil vindt hij niet. “Het lijkt alsof hij voor het stilzetten is getectyleerd. Daarover is echt heel goed nagedacht.”
Stickertje dat waarschuwt voor asbest
Bart kocht inderdaad wat hij dacht dat hij kocht: een nagenoeg perfecte Mini. “Het waren kleine details waardoor ik dacht dat ik een heel erg originele auto voor me had staan. Onder de motorkap zit bijvoorbeeld een stickertje dat waarschuwt voor asbest. Dat is heel erg tijdseigen, want pas in 1993 werd het gebruik daarvan verboden. Verder heb ik contact gehad met degene die deze auto nieuw kocht. Zo is de lage kilometerstand verklaard.” In elk geval gaan we de mooie witte Mini niet vaak tegenkomen in het verkeer. “Ik ga er af en toe mee rijden en wil hem zo goed mogelijk conserveren. Als er een museum is dat hem wil tentoonstellen, lijkt me dat hartstikke leuk.”
Officieel is deze Mini een Austin maar dat zie je nergens
De geschiedenis van een auto waarover talloze boeken zijn geschreven en van 1959 tot 2000 is geproduceerd op deze plek samenvatten, waar moet je dan beginnen? We zouden het kunnen hebben over de vele merknamen waaronder dit type is geproduceerd: Austin, Morris, Riley, Wolseley, Innocenti, Rover … Austin was er al vanaf het begin bij. Eerst heette het kleintje ‘Seven’ en vanaf 1962 werd dat ‘Austin Mini’. Volgens de officiële lezing is de auto van Bart een Austin, maar een logo tref je nergens aan.
Austin Mini ingelijfd bij Rover
In 1988 werd de merknaam geschrapt en gingen de modellen verder onder hun typenaam en later werden ze ingelijfd door Rover. In de tijd dat deze auto werd geproduceerd, was het eigenlijk helemaal niet de bedoeling dat er nog Mini’s werden gebouwd. In 1980 was de opvolger namelijk al klaar in de vorm van de Austin Mini Metro. Maar net zoals bij de VW Kever na de komst van de Golf en de Citroën 2CV na de komst van de Dyane, Visa en AX, bleef de vraag bestaan en ging de productie onverminderd door.
Mini was in 1959 revolutionair
De Mini was bij zijn introductie in 1959 revolutionair. Door zijn dwarsgeplaatste motor en voorwielaandrijving was het mogelijk om tachtig procent van de oppervlakte van het platform te gebruiken voor passagiers en bagage. Dat deden de Fiat 500 (1957) en de vele micro-auto’s uit Duitsland zoals de Messerschmitt en de Isetta hem niet na. De technische layout van de Mini vindt tot op de dag van vandaag navolging.
Er waren meer noviteiten: de transmissie is onder de motor geplaatst en draait in motorolie. Dat hadden we nog niet eerder gezien in die tijd. Verder was er onafhankelijke wielophanging met rubberen elementen met een progressieve demping in plaats van normale veren. Daarmee is hij geenszins comfortabel, maar samen met de wielen die extreem ver op de hoeken zijn geplaatst, dankt de Mini daaraan zijn kartachtige wegligging.
De mening van Carrec Technocenter
Dennis Koldewijn: “De carburateur zou eens nagekeken kunnen worden als puntje op de ‘i’ maar verder kan ik echt niets negatiefs zeggen. Auto’s die veel stilstaan worden daarvan in de regel niet beter. Die opslag waar deze Mini heeft gestaan moet een goed klimaat hebben gehad. Ik verwachtte veel uitgedroogde rubbers, remslangen en hoezen. Maar er is nauwelijks iets noemenswaardig te zien. Zo was het dus om in 1990 een nieuwe Mini te rijden. Wat een genot, hulde!”