De eerste Toyota C-HR werd, in stapjes, onthuld in de eerste helft van 2016. Zijn vlijmscherpe koets maakte destijds de tongen los op AutoWeek.nl, waarbij de tegenstanders aanvankelijk zelfs in de meerderheid leken. Toyota had duidelijk een gok genomen door met deze auto op de markt te komen, maar de C-HR was in ieder geval niet saai. Dat is belangrijk, want in alle eerlijkheid was de rest van het Toyota-gamma dat destijds wel.
Even een situatieschets. In 2016 was de huidige Corolla er nog niet, en dus stond de tweede generatie van de Auris nog in de showrooms. Zeker als TS en met hybridetechniek was die auto best populair, maar ook érg braaf. Hetzelfde gold voor de Yaris van die dagen, de Avensis die er nog even was, de zevenzits Prius+die er al heel lang was, de Verso voor wie zelfs een Prius+ nog te spannend vond en de RAV4, die in zijn voorlaatste verschijningsvorm ook nadrukkelijk rond de thema’s ‘veilig’ en ‘braaf’ was getekend. Ben je nog wakker? Mooi, maar dan komt nu de genadeklap: de Toyota Verso-S stond destijds ook nog in de showrooms. Jawel, een MPV-achtige auto in het straatje van de Opel Meriva, maar ook een auto die net als die Meriva vooral veel werd – en wordt – aangetroffen op het parkeerterrein van verzorgingstehuizen. En nee, niet alleen als al die jonge gezinnen op bezoek komen…
Collega Marco in een Verso-S.
Was élke Toyota dan saai begin 2016? Dat niet. Uiteraard leverde het merk een Land Cruiser, de Aygo was al aan zijn tweede leven begonnen en er was ook al even een GT86. Bovendien was de vierde generatie van de Toyota Prius een jaar eerder, in 2015, verschenen. Dat is de auto die samen met de C-HR niet alleen het nieuwe design, maar ook het TNGA-platform lanceerde. De twee modellen kregen de taak om het ‘No more boring cars!’, de beroemde uitspraak van Toyota’s baas Akio Toyoda, te concretiseren. De C-HR deed dat allereerst met een bijzondere positionering, ergens tussen B- en C-segment in. Daarmee had Toyota een vooruitziende blik, want inmiddels vliegen de T-Rocs, CX-30’s, Arkana’s en Niro’s ons links en rechts om de oren.
Temidden van die auto’s blijft de oorspronkelijke C-HR echter tot op de dag van vandaag bijzonder. Van kop tot kont, maar vooral de achterzijde maakt indruk. Dit is de plek waar al die drukke lijnen van de rest van de koets samen lijken te komen. Het ‘zwevende’ dak eindigt in een forse dakspoiler, de achterruit ligt extreem vlak, op de klep zit nog een klein spoilertje en de C-vormige achterlichten lijken de achterklep stevig te omklemmen. Het ‘Coupe’ in de naam, die staat voor ‘Coupe High Rider’ wordt onderstreept door de hoog weggestopte achterste portiergrepen en de extreem kleine achterste zijruit, die de C-HR een minder prettig vervoersmiddel maakt voor kleine kinderen. Het interieur was al even bijzonder. In plaats van het zakelijke, voorspelbare stijltje dat tot dan toe werd gehanteerd bij Toyota, kreeg de C-HR vrolijkgekleurde accenten, een moderne indeling en allerlei nutteloze, maar geinige versieringen mee. Die lage zithouding die Toyota beloofde viel wat tegen, maar door het zwarte hemeltje gaf de C-HR toch een vrij sportief gevoel.
De C-HR had dus wel zijn nadelen, maar de voordelen vielen vanaf het begin meer op. Het door hybridetechniek zuinige model reed domweg goed, zat goed in elkaar en de prijsstelling was kennelijk ook gunstig. Zoals zo vaak -we kijken naar jou, Nissan Juke – bewees de auto dat een polariserend design zeker niet hoeft te betekenen dat een auto niet verkoopt. Ook Nederlandse autokopers vinden het kennelijk toch leuk om in iets bijzonders te rijden, als het maar niet té gek en té onpraktisch wordt. In totaal wist Toyota tot nu toe zo’n 22.000 C-HR’s te slijten in ons land, waarmee het model een stevige bijdrage leverde aan de stijgende lijn die Toyota op verkoopgebied laat zien in ons land. Nederland saai? Ja, net als Toyota zeker!